Doctoraat Dr. Karel Dewulf
Exploring Novel Animal Models for Neurogenic Detrusor Underactivity
Op 3 februari 2025 behaalde Dr. Karel Dewulf via KU Leuven zijn PhD-titel na het afleggen van zijn doctoraat voor een internationale jury van professoren.
​
Hieronder vindt u een korte samenvatting van de thesis.
Detrusor onderactiviteit is een blaaslediging stoornis. Het is een weinig onderzochte en grotendeels onopgehelderde aandoening, met slecht beperkte therapeutische opties. In dit proefschrift identificeren we een relevante subgroep van patiënten met detrusor onderactiviteit, definiëren we een diermodel voor deze groep en onderzoeken we de blaaswand in dit diermodel. In een subgroep van patiënten met detrusor onderactiviteit die intermittente sondage toepassen vonden we dat neurogene risicofactoren (en in het bijzonder risicofactoren voor perifere zenuwschade) het meest frequent aanwezig waren. De nood aan onderzoek naar detrusor onderactiviteit werd benadrukt door het feit dat 75% van de patiënten na een opvolging van >3 jaar nog steeds nood had aan intermittente sondage.
Vervolgens werd een diermodel gedefinieerd voor perifere neurogene detrusor onderactitiveit. In dit diermodel werden de perifere pelvische zenuwen beschadigd. Kort na het aanbrengen van het letsel observeerden we een overloopblaas waarna een gedeeltelijk herstel optrad met chronische detrusor onderactiviteit als gevolg. Zowel de contractiliteit van de blaaswand bleef bewaard alsook de respons op parasympatische stimulatie, maar een functionele en morfologische denervatie van de blaaswand werd waargenomen. Een verhoogde gevoeligheid voor cholinerge stimulatie werd waargenomen in het diermodel en er werd nagegaan of een wijziging in de muscarinerge receptoren hiervoor verantwoordelijk zijn.
Ook een tweede diermodel werd beschreven voor blaasdysfunctie bij multiple sclerose (MS). Zoals mensen met MS kwam blaasdysfunctie frequenter voor bij dieren met meer uitgesproken tekenen van neurologische dysfunctie en werd zowel detrusor overactiviteit als onderactiviteit waargenomen. Ook in dit diermodel bleef de contractiekracht op parasympatische stimulatie behouden.

Dr. Karel Dewulf


